Frans Halslaan 66

Weggevoerd van Frans Halslaan 66

Er is een Stolperstein gelegd voor Sara
Er is een Stolperstein gelegd voor Jacob
Er is een Stolperstein gelegd voor Roos
Er is een Stolperstein gelegd voor Jetta Sara
Er is een Stolperstein gelegd voor Manuël
Er liggen Stolpersteine voor dit pand.
Vraag hier aanvullende stenen aan.


De nazi's dwongen J. Meijers om Frans Halslaan 66 te verkopen. De uiteindelijke koper was H.E. Cornegoor-Sanders, Martinetsingel 19 Zutphen.
De administratie hiervan staat in de zogeheten Verkaufsbücher die het Nationaal Archief bewaart.

Uit: Joodse bewoners in de Schilderswijk Zutphen,
een zoektocht naar verhalen



Jacob Meijers (geb. 9 juli 1893 Hengelo Gld, vermoord 13 maart 1945 Mauthausen, 51 jaar), Roos Meijers-Jacobs (geb. 23 nov 1900 Millingen, vermoord 11 juni 1943 Sobi bor, 42 jaar), dochter Jetta Sara (geb. 2 augustus 1929 Zutphen, vermoord 11 juni 1943 Sobibor, 13 jaar), zoon Manuel (geb. 29 juni 1932 Zutphen, vermoord 11 juni 1943 Sobibor, 10 jaar) en (schoon)ouders Sara Jacobs-Northeimer (geb. 10 juli 1867 Zevenaar, vermoord 26 oktober 1942 Auschwitz, 75 jaar) en Manuel Jacobs (geb. 25 augustus 1867 Hengelo Gld, ovl. 22 september 1940 Zutphen, 73 jaar) 

 

De broers Herman en Jacob groeiden op in het Gelderse Hengelo, als twee van de vijf broers Meijers. Er werd in huize Meijers door de ouders veel gezongen. Het gezin Meijers was religieus (niet orthodox, maar wel behoudend) en ze  gingen altijd naar de sjoel in Hengelo, waar voor de oorlog zo’n 20 Joodse gezinnen  woonden. Vader Levi Meijers deed ook dienst in de sjoel en op zaterdag sloot hij  zijn zaak. Het gezin had heel veel kennissen in en rond Hengelo. Zowel op sportief  als muzikaal gebied waren de broers Meijers actief in het Hengelose. Zo speelden  ze voetbal bij de lokale vereniging ‘Hercules’ en bliezen ze hun partijtje mee in de  lokale fanfare ‘Concordia’. 

Moeder Jetta was gastvrij en iedereen was er altijd welkom. Vader Levi werkte in  Hengelo en omgeving voor de stoffenzaak van de firma Windmuller. Hij ging met  een fiets vol stoffen langs bij klanten in de nabije omgeving. Deze firma uit Winterswijk had een aantal vaste klanten en was in de buurt een begrip. Na een aantal  jaren begon vader Levi voor zichzelf en vroeg de grossiers rechtstreeks aan hem te leveren. Zoon Jacob hielp hem daarbij, ook al wilde hij eigenlijk niet in vaders zaak  werken, maar journalist worden.  

Kleermaker in Gendringen
Jongere broer Herman had kennelijk meer interesse voor het vak en behaalde een  diploma voor kleermaker. Met dit diploma op zak ging hij bij een Joodse familie  inwonen en werken in Gendringen. Vervolgens vertrok hij in juli 1917 op 17-jarige  leeftijd richting Geffen, een dorp bij het Brabantse Oss, om daar ruim een half jaar  te werken. In 1918 kon hij aan de slag als kleermakersknecht aan de Kerkstraat in  Amsterdam. Na deze omzwervingen keerde hij terug naar Hengelo, waar hij kos tuums maakte en leerde om kleding te verstellen. Hij werkte als vertegenwoordiger  van de firma Menco in Almelo en kreeg later zelfs een auto van de zaak; iets wat in  die tijd heel bijzonder was.  

Volgens het Adresboek Zutphen 1930 woonde en/of werkte Herman in 1930 op de  Nieuwstad 40a. Op dat adres stonden ook zijn oudere broer Jacob en zijn jongere  broer Elie ingeschreven. Jacob was inmiddels journalist geworden en agent bij de  Graafschapsbode. Hij werkte een tijd op de redactie van uitgeverij Misset.  

Verhuizing naar Frans Halslaan
Jacob en Herman verhuisden naar de Frans Halslaan. Op een foto uit 1928 is te zien dat moeder Jetta trots de eerste steen legt bij de woning van haar zoon Jacob, Frans Halslaan 66. In de oorlog werd de steen door de Duitsers uit de muur gehaald en vernietigd. Na de oorlog werd de foto van de steenlegging zwaar beschadigd teruggevonden. Herman kwam met zijn gezin op Frans Halslaan 64 te wonen en broer Elie woonde met zijn gezin ook in de buurt, namelijk op Ruysdaelstraat 1.

Jacob en Roos vierden rond 1938 hun 12,5 jarig huwelijk. De hele familie kwam bij elkaar  in de achtertuin en er werd een foto genomen.  Tijdens een interview in 1996 toonde Elie  Meijers deze foto en vertelde hij wie er allemaal  op staan. Het lijkt erop dat dit nog de enige  overgebleven foto is, waar alle kinderen op  staan. Helaas hebben we het origineel van deze foto niet kunnen achterhalen.

Roos Meijers-Jacobs
Over Roos Meijers-Jacobs, echtgenote van Jacob, is geen aanvullende informatie gevonden. Haar ouders Sara Jacobs-Northeimer en Manuel Jacobs woonden bij hen  in. Zij trouwden in 1896 in Millingen aan de Rijn en het is niet bekend wanneer  zij aan de Frans Halslaan kwamen wonen. Op 22 september 1940 overleed Manuel  Jacobs op 73-jarige leeftijd in Zutphen. Kinderen Jet en Manuel (in het dagelijks  leven Manno genoemd) werden via de kindertransporten uit Vught op 6 of  7 juni 1943 naar Westerbork weggevoerd. Van daaruit vertrokken zij op 8 juni  1943 samen met hun moeder met het transport naar Sobibor, waar zij allen op  11 juni 1943 werden vermoord.  

Vrouwtje Meijers-de Liver
Ook over Vrouwtje Meijers-de Liver, echtgenote van Herman, hebben we geen  verdere informatie kunnen vinden. Wat we weten is, dat ze opgroeide in Maastricht  waar haar vader Isaac godsdienstonderwijzer was. In het dagelijkse leven werd ze  Fia genoemd. Wel zijn we in contact gekomen met een van haar nabestaanden.  Dochter Trijntje werd in het dagelijks leven Truusje genoemd. Zij werd in juni  1943, net als haar broertje Lion van 9 jaar, op 10-jarige leeftijd op kindertrans port gesteld en uit Vught via Westerbork naar Sobibor vervoerd, waar zij werden vermoord.

Opgepakt en meegevoerd
In 1942 werd Herman Meijers opgepakt. Meijer Groen vertelt hierover in het boek  ‘Dat overleef ik wel’ van Jaap C. Riemens (p.109): “Op een middag was ik bij dit  gezin op bezoek. Er werd aangebeld door de twee Zutphense rechercheurs Hendrik Ot ten en Hendrik ter Mul. De laatste was in Gorssel geboren en woonde ook een tijdje in  de schildersbuurt. Beiden werkten al lang in Zutphen, eerst als agent van politie, later  als rechercheur. Herman en zijn vrouw Vrouwtje de Liver zaten met hun kinderen -  Trijntje van tien en Lion van negen jaar - te lunchen…'We komen jullie halen', zeiden  de mannen, 'jullie moeten mee naar het bureau.' Daarop zei Herman verbaasd:  'Ik heb niets misdaan, dus waarom?' 'Omdat de commissaris ons opdracht gegeven  heeft.' Meijer kon het zich nog goed herinneren. “Protesteren hielp niet. Ze moesten  mee met achterlating van alles. Niemand hoorde ooit nog iets van dit gezin.”  Ze werden alle vier op 11 juni 1943 vermoord in Sobibor.  

Dit verhaal is geschreven door Corinne Abbas & Gerard Borgonjen



Met dank aan de Schilderswijk.
Het boekje "Joodse bewoners in de Schilderswijk Zutphen, een zoektocht naar verhalen" is hier te downloaden.