De eerste slachtoffers in Zutphen

In Zutphen vallen op 10 mei 1940 de eerste slachtoffers

De Dodenherdenking staat 4 mei ook stil bij het grote aantal mensen dat tijdens de periode 1940-1945 in Zutphen is omgekomen. De eerste slachtoffers vallen al op 10 mei 1940.

Na de Duitse inval omstreeks 4 uur in de nacht proberen Nederlandse soldaten van het Grensbataljon tussen grens en IJssel versperringen aan te leggen. In Zutphen doen ze dat door het opblazen van bruggen, ondermeer bij de watertoren. Op het moment dat deze op het punt staat de lucht in te gaan, probeert een burger er, ondanks waarschuwingen van omstanders, nog snel over heen te lopen. Dat mislukt en de man komt om.

Elders in Zutphen wil de vijand een bruggenhoofd vormen. Dat gebeurt met rubberboten die door de Nederlanders lek worden geschoten. Een groot aantal Duitsers verdrinkt. Bij de gevechten komen ook elf Nederlandse militairen om het leven. Eén van hen is de 46-jarige Zutphenaar M.W. van Haren. Hij is vrijwilliger bij de Luchtwachtdienst. Die is opgeleid om vliegbewegingen waar te nemen en door te geven aan een centrale post in Utrecht. Het kantoor voor de Achterhoek en een deel van Twente is ondergebracht in de voormalige school aan de Van Tilstraat. De waarnemers zitten op het dak van Reesink en bij de steenfabriek in De Hoven.

Tegen 2 uur worden de eerste vijandelijke vliegtuigen waargenomen. Een uur later komen grote groepen vliegtuigen over. Tegelijkertijd werden de beide rivierkazematten door Duitse vliegers aangevallen, waarbij één Duits vliegtuig door een Nederlandse militair met een mitrailleur werd neergeschoten!

Voordat de IJsselbrug omstreeks 5.30 uur wordt opgeblazen, gaan de meeste vrijwilligers naar De Hoven. Twee personen worden er op uit gestuurd om te kijken of er elders nog luchtwachtmensen zijn. Op de terugweg moeten ze dekking zoeken voor mitrailleurvuur. Kort daarop vervolgen zij hun weg, maar komen opnieuw onder vuur te liggen. Daarbij vindt de heer Van Haren de dood en raakt zijn collega gewond.

Van Haren wordt met de gesneuvelde Nederlandse militairen op 13 mei begraven in een voorlopig graf. Op 30 augustus 1941 wordt op hun definitieve rustplaats een door de burgerij geschonken monument onthuld. Tot voor enkele jaren zijn er door oud-militairen jaarlijks herdenkingen gehouden, terwijl ook burgemeester en wethouders periodiek het graf bezochten. Voor zover bekend vinden bij het graf van de militairen die geprobeerd hebben de Duitsers tegen te houden géén speciale herdenkingen meer plaats, mede omdat tot nu toe geen basisschool het monument heeft geadopteerd.