Groenesteeg 123



Personen


  • Anna Noach-Theeboom
    Amsterdam,
    Sobibor,
    Anna werd 37 jaar
    Er is een Stolperstein gelegd voor Anna

  • Eduard Noach
    Zutphen,
    Mauthausen,
    Eduard werd 33 jaar
    Er is een Stolperstein gelegd voor Eduard

  • Sara Noach
    Zutphen,
    Auschwitz,
    Sara werd 9 jaar
    Er is een Stolperstein gelegd voor Sara

  • Philip Noach
    Zutphen,
    Auschwitz,
    Philip werd 3 jaar
    Er is een Stolperstein gelegd voor Philip

  • Eddy Catharina Noach
    Zutphen,
    Auschwitz,
    Eddy Catharina werd 1 jaar
    Er is een Stolperstein gelegd voor Eddy Catharina



Verhalen


Beste mensen,

 

Welkom bij het leggen van Stolpersteine voor Eduard Noach, zijn vrouw Anna Theeboom en hun kinderen Sara, Philip en Eddy Catharina.

Namens Ronnie en Norma Noach, die helaas niet in persoon aanwezig kunnen zijn, en namens Daniëlle en Nathalie Noach, zij zijn respectievelijk zoon, schoondochter en kleindochters van Bram Noach en namens mijzelf dank ik u voor uw komst. Bram Noach was een oudere broer van Eduard. 

Mijn dank ook aan het bestuur van de Stichting Stolpersteine Zutphen die het leggen van de stenen stimuleert en faciliteert. Met dank aan Jeroen die straks de stenen gaat leggen.

Mijn naam is Menno Tamminga. Ik zal iets vertellen over de levensloop van de mensen voor wie vandaag deze struikelstenen worden gelegd.

We staan hier op een plek die in niets meer lijkt op de situatie van 90 jaar geleden. In de jaren zeventig van de vorige eeuw is deze buurt, de volksbuurt de Polsbroek, radicaal gesaneerd. Dit was in de eerste helft van de 20-ste eeuw een armoedige buurt, een buurt waar huisjes soms niet meer dan een kamertje hadden, met verontrustend slecht hygiënische omstandigheden en een bevolking waar de betere standen op neerkeken. De buurt werd doorsneden door enkele grotere straten met winkels, bedrijfjes, pakhuizen en woningen.

Eduard Noach heeft op verschillende adressen in deze buurt gewoond voordat hij ging wonen aan de Groenesteeg 123. Hier ongeveer moet hun huis gestaan hebben.

Eduard was een koopman in lompen en metalen, een veel voorkomend beroep in de Joodse gemeenschap. Handelaren in lompen en metalen vervulden een nuttige functie. Ze waren recyclers avant la lettre in een tijd dat textiel en metaal schaarse goederen waren.

De al eerder genoemde Bram Noach had hier in de Polsbroek samen met zijn broer David ook een handel in lompen, metalen en huiden, genaamd De Stormlantaarn.

Wat weet ik over Eduard Noach?

Bedroevend weinig. Hij is geboren op 28 december 1907. In Zutphen. Uit de schaarse gegevens leid ik af dat het zakelijk gezien vaak sappelen moet zijn geweest. Eind 1932 is hij een keer failliet verklaard, maar weer opgekrabbeld, zakelijk, maar ook persoonlijk. Na het bankroet is hij van Zutphen naar Amsterdam vertrokken. Er is een foto bewaard gebleven die hij in Amsterdam heeft laten maken. Hij poseert daarop als een zakenman. Of misschien is het wel zijn trouwpak geweest dat hij droeg. Want hij is in 1933 in Amsterdam getrouwd met Anna Theeboom. Zij is geboren in 1906. Ze was bijna twee jaar ouder dan hij. Zij zijn vervolgens weer naar Zutphen verhuisd, naar de Polsbroek.

Anna Theeboom was een werkende vrouw. In hun huwelijksakte staat dat ze kleermaakster is. De twee getuigen bij het huwelijk waren haar broer Izak, met beroep kleermaker, en haar zus Debora, met beroep fabrieksarbeidster.

In 1934 is dochter Sarah geboren. En op 13 mei 1940 hun zoon Philip. 

De naam van Eduard kwam op mijn weg toen ik meer wilde weten over de razzia van 8 oktober 1941. Het was een grote razzia, die twee dagen duurde, in Gelderland. Denk aan plaatsen als Apeldoorn, Arnhem en ook Zutphen. Het is een datum die nauwelijks een plaats heeft gekregen in het collectieve geheugen, niet landelijk, niet plaatselijk. 

Op die dag zijn zes Joodse mannen in Zutphen opgepakt. Twee daarvan woonden in de Polsbroek. Hartog Cohen aan Polsbroek 79a. Hij werd drie dagen na zijn 51-ste verjaardag opgepakt. En Eduard Noach, hier.

De lokale krant maakte geen melding van de razzia, maar alom was de actie bekend. Niemand wist wat er met de mannen was gebeurd of waarom ze waren opgepakt. Het was pure intimidatie. Eind oktober kwamen de eerste doodsberichten. Eduard is omgebracht op 31 oktober 1941. De akelig nauwkeurige Duitse administratie gaf als doodsoorzaak Herzinsuffiziens. Zeg maar: hartstilstand. Plaats van handeling: Mauthausen.

Pas toen ik me verder verdiepte in het gezin dat achter bleef, zag ik aan de geboortedata dat Anna zwanger was ten tijde van de razzia. Op 13 april 1942 is dochter Eddy Catharina geboren. Eddy, vernoemd naar Eduard.

Ruim twee weken later, op 1 mei, stuurt de burgemeester van Zutphen een bericht aan de ‘rijksinspectie der bevolkingsregisters’ om Eddy Catharina aan te melden als persoon van ‘Joodsche bloede’. Vanaf nu staat ook zij officieel geregistreerd als Joods.

In de loop van 1942 of misschien begin 1943 nam Anna haar lot in eigen hand. Ze is met haar drie kinderen verdwenen. Ondergedoken. Hun vier namen staan op de onderduikerslijst van de NSB-politiecommissaris Annink. Waar Anna een goed heenkomen heeft gezocht is onduidelijk. Waarschijnlijk is ze op haar onderduikplek verraden. Ze is op 23 maart 1943 ingeschreven in de administratie van Kamp Westerbork. Anna zat een week opgesloten in de strafbarak, het gebruikelijke onderkomen voor opgepakte onderduikers. Op 30 maart is ze gedeporteerd. Ook dat was straf: onderduikers gingen op de eerstvolgende deportatietrein. Ze is bij aankomst in Sobibor vermoord. 

Twee weken na haar deportatie, op 13 april 1943, noteert een ambtenaar in het Zutphense bevolkingsregister bij haar naam: naar buitenland. Alsof ze op vakantie was.

Anna’s kinderen waren niet bij haar toen zij in Westerbork is opgesloten. Dat verraste me. De kinderen zaten kennelijk ergens anders. Waar? Ik weet het niet. Het enige dat ik kan achterhalen is dat iemand de gemeente Zutphen een adreswijziging heeft gestuurd. Ze zijn namelijk uitgeschreven uit Zutphen naar Utrecht, naar de Kwartelstraat 34. Daar woonde Eduards grootvader Salomon Abraham Noach. Hij was na twee scheidingen hertrouwd met de niet-Joodse Mathilda Kuijer. Iemand dacht ze daar wel veilig waren. 

Ze hebben daar ongeveer negen maand gewoond. Maar het was veilig. Ze zijn uit huis gehaald en op 9 december 1943 in Westerbork ingeschreven. Ook zij waren zogeheten ‘strafgevallen’, zo blijkt uit hun kaartjes in de kampadministratie. Ze zullen in het zogeheten weeshuis in Westerbork hebben gezeten, het onderkomen van kinderen zonder ouders. 

Op 8 februari 1944 zijn ze gedeporteerd naar Auschwitz. Philip Mechanicus, die tot zijn deportatie een dagboek bijhield in Westerbork, bestempelde de deportatie van 8 februari als “misschien wel het beestachtigste transport van alle transporten”. 

Sara, Philip en Eddy Catharina Noach zijn bij aankomst in Auschwitz vermoord.

Voor hen vijven zijn deze stenen gelegd. Hun namen leven voort.

 

Dank voor jullie komst