Marcus Turksma

Deventer, - Mauthausen,
Marcus werd 42 jaar
Woonde Sidneystraat 80
Er is een Stolperstein voor Marcus gelegd.

Familie

Biografie

Marcus was de zoon van Eliazer Turksma en Betje Vomberg. In 1940 was hij officieel woonachtig op de Nieuwstad 40a. Hij was gemengd gehuwd met Maria Johanna Hermina 'Mietje' Brugman en is van haar in 1938 gescheiden. Ze hadden drie kinderen: Eliazer Joseph 'Ies', Betje Roelofje en Maria Johanna H. (Riet) Turksma. "Mamma ('Mietje') kon nauwelijks lezen en schrijven. Ze had les gehad van de nonnen op de 'armen' school in breien en borduren. Dat heeft ze haar hele leven gedaan. Bij mijn zus hangt nog een geborduurd schilderij. Voor mij breidde ze rokken en broeken. Ze schreef stukken uit de krant na om te oefenen. Ze vertelde dat zij en Betje (haar oudste zus) paardenvijgen tegen de witte schorten van de meiden van de bovenschool gooiden. 's Avonds laat hielp ze Oma met knoopsgaaten maken in schorten voor 'Kronenburg' (nu Hema). Dan hadden ze de volgende dag weer brood op de plank.

Voordat ze 18 was moest ze trouwen met Marcus Turksma, een Jood. Hij was voorbestemd om met zijn Joodse nicht te huwen. Mamma was de eerste Goy (niet Jood) in de familie. Ze schrobde de slagerij en waste en streek. Ze was een zeer goede strijkster. Later werd het haar beroep. Op Zaterdag (Sabbath) stak ze de lampen aan bij de schoonfamilie." Hij was de broer van Rosetta, Joseph Hartog, Joseph Eliazer, Lion-Leon, Jonas, Elisabeth Lea en Aron Turksma. Al zijn kinderen hebben de oorlog overleefd. Eliazer Joseph (Ies) (23-09-1927) getrouwd met Geertrui van Loon (12-02-1928), verkoper van bouwkranen, overleed op 4 juli 2007 te Zutphen. 

Marcus dreef een slagerij en werkte ook in een vleesfabriek. Marcus was voorzitter van de Zutphense Wielervereniging en actief in de sport. Hij roeide, kanode en was scheidsrechter bij de lagere klassen en vaste grensrechter bij voetblaclub Go Ahead. Op 4 oktober 1941 is Marcus door de Nederlandse politie - als één van de eersten - thuis opgepakt. Er was geen reden directe reden. Geschiedschrijver WWII De Jong noemt in dit verband als mogelijke reden, het in brand steken van boerderijen die in het bezit waren van NSB'ers. In september 1941 hielden de Nazi's reeds enkele razzia's buiten Amsterdam. In Arnhem en in Twente werden tussen 13 en 15 september honderden mensen opgepakt: joodse mannen. Dankzij div. waarschuwingen konden in Zutphen tal van joden onderduiken. De familie Groen vond geen adres en sloot zich ten einde raad op in eigen schuur. Ze werden niet gepakt! Helaas ontkwamen zeven Zutphense joden niet aan deze gruwelijke dodendans: Hartog Cohen, Louis Samuel Koppel, Eduard Noach, Leo Philips, Leon Philips, Marcus Turksma en Adolf Winter werden opgepakt. Op een aanhangwagen naar de Zaadmarkt gebracht en vandaar met alle anderen naar Mauthausen op transport gesteld. 

Niemand wist aanvanklijk wat er met hen zou gebeuren. B. de Metz, Israëlitisch leraar bij de Joodse Gemeente te Zutphen, ontving achtereenvolgens drie brieven 1941, gedateerd 30 oktober, 5 november en 15 november. In deze brieven deelde de Joodse Raad namens de Sicherheitzpolizei mede, dat bovengenoemde personen tussen 14 oktober en 1 november 1941 tengevolge van 'hersenbeschadiging' waren overleden in Mauthausen. Later zou blijken dat van de bijna 1000 joden die in 1941 naar Mauthausen waren gedeporteerd er in januari 1942 niet één meer in leven was. De Joodse Gemeente te Zutphen had haar eerste offers gebracht. Het zouden niet de laatste zijn. 

Voor Marcus is er op wens van zijn beide dochters een Stolperstein gelegd op Barlheze 42, de plek waar hij de meeste affiniteit mee had. De Sidneystraat 80 was zijn laatste onderduikadres. Zijn drie kinderen hebben de oorlog overleefd. Op de foto van slagerij De Turk (Polsbroek 23) staat Marc helemaal rechts, naast zijn vader. Dochter Riet Turksma: "In het boek 'Herdenking van Mauthausen' staat volgens mij de beste foto: Marc Turksma de klanten afrijdend met een mand vol vlees. Ook aan het eind van de middag werd rondgereden met "overdadig" vlees, heb ik wel gehoord. Mijn broer Ies, Isaac, ging als vierjarige met de bus (hij had een kaartje om de nek waar hij uit moest stappen in Deventer) vlees en worst brengen bij de vader van Marcus, mijn grootvader." 

Bronnen