Spiegelstraat 16

Weggevoerd van Spiegelstraat 16

Er is een Stolperstein gelegd voor Simon
Er liggen Stolpersteine voor dit pand.
Vraag hier aanvullende stenen aan.

Stolpersteine legging voor Simon Cohen, Spiegelstraat 16 te Zutphen op 17 april 2024 

Welkom lieve familie, lieven mensen bij de Stolpersteine legging van mijn opa Simon Cohen.

Pa wat ben ik dankbaar dat jij dit nog kan meemaken. Kort zal ik trachten een beeld te schetsen van Simon.

 Simon zijn ouderlijk gezin

Simon is geboren op 1 maart 1909 uit het huwelijk tussen Elias Cohen en Adele Leeraar. Zij kregen drie kinderen. Salomon, Simon en Sara. Adele, de moeder, stierf al op jonge leeftijd, 36 jaar. Simon was toen negen jaar. Dat zal een grote impact hebben gehad op dit gezin.
Van de kinderen uit dit gezin zijn Salomon op 31 maart 1943 in Auschwitz en Simon op 2 april 1943 in Sobibor vermoord. Alleen Sara overleefde de oorlog. Voor Salomon is al eerder in Zutphen een Stolpersteine gelegd.
Na het overlijden van Adele Leeraar op 31 mei 1918, huwde Elias, mijn overgrootvader, Engelberta Anna Catharina Lubberhuizen in 1921. Uit dat huwelijk zijn ook zijn ook drie kinderen geboren, Betje, Elias en Bart Barend. 

Simon zijn eigen huwelijk en kinderen

Hoe Simon opgroeide, wat voor een kind hij was is en hoe hij zich ontwikkelde is mij niet helemaal duidelijk. Dat je sportief was weet ik wel omdat Simon actief bezig was met voetbal in Zutphen. Je was een businessman / slager zo staat vermeld op de Page Of Testimony van Yad Vashem. Simon trouwde met Anna Catharina Bastein en kregen 4 kinderen. Adele, August, Simon en Elias (mijn vader). Tot voor kort wist ik niet dat er nog een zoon was van Adele en Anna, zoon Albert.

Onderduik in Amsterdam 

In de oorlog is Simon is gevlucht naar Amsterdam en is daar ondergedoken. Hij raakte in paniek toen hij bij een kraam stond en er Duitsers aan kwamen lopen. Met hem zijn er negen andere joden opgepakt op het onderduik adres waar hij zat. Dit is het verhaal van half broer Elias Cohen, de zoon van Elias Cohen en Anna Lubberhuizen. Anna, de vrouw van Simon bleef achter. De kinderen gingen uiteindelijk, van onderduik, weeshuis naar pleeggezinnen, allen afzonderlijk. Uit documenten heb ik kunnen achterhalen dat op 30 maart 1943 een transport heeft plaats gevonden uit Westerbork naar Sobibor waarin hij met nog 1255 andere Joden heeft gezeten. Nu weet ik dat dit het 5e transport was. Het 5e transport van de in totaal 19 transporten met eindbestemming vernietigingskamp Sobibor in 5 maanden tijd. Hij wist de eindbestemming niet. Het was een deportatie die vier dagen duurde. Vier dagen in angst, vier dagen in vol afschuw, vier dagen onder erbarmelijke omstandigheden. Dwars door Duisland en eindigend diep in Polen. Niemand kwam terug.

Nu wil ik nog een stukje voorlezen, dat ik enige tijde terug op FaceBook heb geplaatst, over Simon, wat hij gevoeld moet hebben Ik sluit mij ogen, haal diep adem en ik zie je. Een jonge man van 34. Ik denk dat die trein ergens tot stilstand is gekomen onder een steeds langzaam worden cadans. Een cadans dat een ieder misschien wel rustig hield, jou een veilig gevoel gaf. Een langzaam wordend cadans dat ook aangeeft dat de bestemming bijna is bereikt. En dan zie ik die trein, vele wagons voorttrekkend, ergens tot stilstand komt tegen een stootblok in een moerasachtig gebied, diep in de bossen van Polen bij Sobibor, op korte afstand van de Russische grens. Als de deur van het wagon wordt opengerukt valt na vier dagen eindelijk het daglicht en de eerste frisse lucht de wagon binnen. Met dichtgeknepen ogen tegen het felle licht komt iedereen langzaam in beweging. "Raussss! Raussss!" moet er uit vele schreeuwende kelen hebben geklonken. Er wordt geduwd en getrokken, iedereen wil naar buiten. Weg uit die vieze stinkende wagons. Uitstappen gaat met harde hand gepaard. Verderop worden klappen uitgedeeld. En dan zie ik dat je om je heen kijkt, bewust wordend van huilende baby’s en kinderen die troost zoeken in de armen van hun moeders. Je ziet ouderen met een angstig blik kijken, hun koffer goed vasthoudend, met daarin de schamele waardevolle bezittingen die ze snel bij elkaar moesten zoeken om mee te nemen. Alles keurig ingepakt voor deportatie uit Nederland. En dan zie ik dat je oog valt op de lederen handschoenen van de opgestelde militairen, met daarin vastgesnoerd riemen van aangelijnde herdershonden, trekkend aan de armen van hun baas. Luid blaffend en happend naar alles wat voor ze komt. Ik probeer te voelen wat jij voelt op het moment dat je uit die wagon stapt en om je heen kijkt. Ik voel jou emotie op het moment dat je oog in oog staat met een fors gestalte in donker uniform, het ijzeren kruis gespeld op zijn borst en glimmende SS-tekens trots dragend zijn op revers. Ik denk dat je er geen flauw benul van hebt welk lot je te wachten staat…. Ik kan mij niet indenken dat de idyllische tiroler Vorlager (huisjes) van het kamp je zijn ontgaan. Geen idee wat je dacht, terwijl je naar die gekleurde bloemenperken en gordijntjes keek. Ik sluit mijn ogen en zie een fors gestalte in uniform iets zeggen als “Jullie hebben lang in de trein gezeten. Hygiënische maatregelen zijn daarom noodzakelijk. Jullie kunnen je uitkleden in die gebouwen daar om in het verderop gelegen badhuis te gaan douchen” Er wordt nog geschreeuwd “Jullie kleren worden goed bewaakt. Geld, goud en andere spullen van waarde geeft je in dat Lager af. Alle uw eigendommen krijgt u straks terug“.

Er wordt nu tempo gemaakt. Het scheiden van mannen, vrouwen is intussen begonnen. Nogmaals sluit ik mijn ogen en ik zie je lopen. Lopen in een lange rij. Een lange rij naakte mensen. Jullie worden over een 300 meter lang pad geleid, de Himmelfahrtstrasse. Een omheind pad met dennentakken doorvlochten. Er is maar een kant op, vooruit. Een weg terug is er niet. Alleen naar het eindpunt. Ik zie dat je omhoog kijkt naar de wolken die voorbij gaan, één richting volgend net als jullie. En tussen die wolken door dalen zonnestralen neer. Ze raken je naakte lichaam. Even voel jij je tinteling, even voel jij je warm in dit kille bos. Voor een laatste keer zie ik je staan, in een schemerige vochtige afgesloten ruimte. Tientallen bloten voeten bewegen op hun plaats tegen de optrekkende kou uit die betonnen vloer. Voor je zie je een man staan, waarschijnlijk een vader, met een arm om zijn zoon. Terwijl hij zijn zoon op zijn voorhoofd kust fluistert hij zijn zoon gerust dat straks alles goed komt. En ik voel dat je ineens denkt aan je eigen vader Elias, hoe graag zou jij nu ook zijn armen zou voelen. Hoe graag had je hem nu recht in zijn ogen gekeken. In een flits denk je aan je broer Salomon “Sally” aan je broer Elias en je zus Sara. Te lang heb je ze niet gezien. Plots gaat er van alles in je om. Je denkt aan wat er gebeurd is in Zutphen, aan wat er gebeurde in Amsterdam toen je bij een razzia met 9 andere Joden bent opgepakt bij je onderduikadres. Je denkt aan je kinderen, Adele, Augustinus, Simon, Elias en Albert. Je hart dat sneller klopt nu. Er is veel gebeurd. Misschien heb ik foute keuzes gemaakt, denk je. En met een glimlach denk je aan Adele je moeder en hoe veilig jij je altijd voelde op haar schoot. Je was zelf nog een kind van toen zij stierf. En je kijkt naar boven, een allerlaatste maal….. Een fel warm wit licht komt je halen, weg van deze kille donkere plek. En ik zie hoe jouw ogen zich voorgoed sluiten…. 

Hopelijk heb ik straks de kracht om de plek te bezoeken waar jouw je leven is ontnomen. Misschien alleen, misschien samen met eigen gezin of met iemand van mijn pas ontdekte familie. Een eigen graf is er niet. Jouw as is gedumpt in een massagraf met nog ruim 34.313 vermoorde mensen. En ergens dáár lig jij. Dichter bij jou, door een bezoek aan Sobibor te brengen, kan ik niet bij je komen….. Een bezoeken om even stil te staan en bij even bij je te zijn. Je ligt daar samen in Sobibor met Isak Cohen, vermoord op 7-5 1943, de broer van jou vader en met Sara (Sientje) Kellerman, vermoord op 4-6 1943. Je ligt daar niet alleen zonder familie, maar dat is iets dat jij niet weet. 

2 april 1943, nu 81 jaar geleden, was het jouw laatste dag. Je werd met velen bruut vermoord. Velen hebben na jou nog over die Himmelfahrtstrasse moeten gaan. Ik probeer je verder te laten leven, opnieuw een gezicht te geven. De afgelopen weken heb ik veel joodse familie ontdekt, heb ik mijn ogen gesloten om te voelen wat jij voelde, heb ik mijn ogen gesloten om te zien wat jij zag op jou laatste dag. Maar nu kan ik mijn ogen niet meer sluiten. Niet sluiten voor al het leed. Niet sluiten voor al het verdriet. Niet meer sluiten voor onze familiegeschiedenis….. 

Dat leed, dat verdriet is bij velen van mijn joodse familie tot op de dag van vandaag aanwezig en voelbaar. Eindelijk krijg ik een beeld over mijn joodse afkomst en familie. Zo blij dat ik jullie gevonden heb. En nu weet ik intussen zo veel meer, zijn vele verhalen gehoord. Eindelijk een foto van opa en oma. En is er nog meer familie ontdekt. We ontdekken steeds meer. Maar bovenal zo fijn voor mijn vader. 

Verder wil ik nog een gedicht voorlezen. Het gedicht Stolpersteine, van dichter Inez Meter:

 in hun namen
keren zij weer 
hun namen worden gered
keren terug in de stad
waar zij woonden
de weggevoerden in de straat
waar hun huis staat
in de stoep waar hun voetstap ligt
zal hun leven
en na de wegvoering ook hun
niet – meer – leven
leesbaar zijn
leesbaar voor ieder
die daar even
stil zal staan
stil zal zijn
in hun namen
keren zij weer 

Afsluiten

Laat deze Stolpersteine van Simon getuige zijn van zijn vroegere aanwezigheid in Zutphen, zodat hij niet vergeten wordt…. Maar deze steen waarschuwt ons ook Lieve mensen en familie, ik wil jullie, ook namens mijn vader, hartelijk danken voor jullie komst. Mijn dank gaat uit naar Stichting Stolpersteine Zutphen voor het mogelijk maken van de leggingen en verdere ondersteuning.

Rein Cohen