Sobibór (uitspraak in het Pools Sobiboer) was een vernietigingskamp in het Generaal-Gouvernement (tegenwoordig Oost-Polen), dat gevestigd was nabij het dorp Sobibór. Het kamp, gebouwd en gebruikt tijdens de Tweede Wereldoorlog, stond onder gezag van nazi-Duitsland. Het kamp bestond van april 1942 tot november 1943. Er zijn 170.165[1][2] mensen vermoord, voornamelijk Joden, maar ook Roma en niet-Joodse Polen. Andere bronnen spreken van 150.000 tot 250.000 doden.[3] Er werden ruim 34.313 Nederlandse Joden vermoord. Het was vrijwel het enige concentratiekamp van waaruit een geslaagde ontsnapping plaatsvond. In oktober 1943 ontsnapten ongeveer driehonderd gevangenen, onder wie de Nederlandse Selma Wijnberg.
In tegenstelling tot Auschwitz en Majdanek bestond Sobibór niet gedeeltelijk uit een werkkamp. Het enige doel was de gevangenen uit te roeien. De meesten die er aankwamen, stierven nog dezelfde dag. Degenen die de eerste schifting overleefden, werden tewerkgesteld in voornamelijk het Sonderkommando of een nabijgelegen werkkamp zoals kamp Dorohucza. Uiteindelijk wachtte ook hen de dood.
Bron: Wikipedia