Mauthausen

Het concentratiekamp Mauthausen werd in augustus 1938, vijf maanden na de annexatie van Oostenrijk door nazi-Duitsland, opgezet met als doel een mannenkamp in het Oostenrijkse gebied te realiseren, gevangeniscapaciteit te bezitten voor de geplande oorlog. Het gebied rond Mauthausen was voorts vooral geschikt vanwege de aanwezigheid van graniet, zodat de gevangenen tewerkgesteld konden worden voor de winning van bouwmateriaal.

Zoals bij de meeste concentratiekampen van de nazi's waren de verblijfs- en arbeidsomstandigheden voor de - met name politieke - gevangenen zeer slecht. Voorts bepaalden mishandeling, straf, ziekte en honger het beeld van alledag. Gevangenen werden doodgeslagen, opgehangen, of doodgeschoten. Er was een trap van 186 treden naar de diepte van de granietgroeve, waar menigeen het leven liet. Zieke gevangenen liet men bevriezen, verhongeren of werden gedood met fenolinjecties of gifgas. Bekende beulen waren onder anderen 'das blonde Fräulein' en 'Hans de doder'.

Mauthausen had een gaskamer in een keldervertrek schuin onder het kampbordeel. In dezelfde ruimte bevonden zich twee verbrandingsovens, ook wel crematoria genoemd, van Topf und Söhne, waarmee de vermoorde gevangenen werden verbrand. Voordat de lichamen van de gevangenen werden verbrand, werden zij op de onderzoekstafel, vlakbij de gaskamers en de ovens, door een arts ontdaan van kostbare protheses als gouden tanden.

Bron: Wikipedia

Adolph Winter

Adolph was een zoon van Levie Winter, koopman, en Roosje van Duren. Adolph was getrouwd met Ida Riethorst. Hij woonde in bij de familie van zijn vrouw, G. Riethorst, Weg naar Voorst 144.

Hartog Cohen

Hij was de zoon van Salomon Cohen-Schlosser en Betje Leeraar-ten Beek. Hartog trouwde met Arnolda Mari Wouters-Jansen, dochter van Johannes Cornelis Wouters en Maria Mathildis Jansen.

Pagina's